De rasstandaard beschrijft de Slowaakse Ruwharige Staande Hond als een hond van gemiddelde grootte, van het werktype, sterk en stevig gebouwd, maar niet te zwaar, met een adellijk silhouet. Hij behoort tot de Continentale Staande Honden. De schofthoogte is 62 tot 68 cm bij reuen en 57 tot 64 cm bij teven. De basis kleur van de vacht is “bruin geschaduwd grijs” en de dubbele vacht bestaat uit een korte zachte ondervacht met daarover een ruwharige vacht.
Het is een staande hond, maar vooral een allround jachthond, en geen specialist. Het ras is uitermate geschikt en in staat om te werken in het veld, in het bos en in het water en heeft bijzondere aanleg voor het werk na het schot (het zoeken en apporteren van (aan)geschoten wild).
Hij is over het algemeen gehoorzaam maar toont voldoende moed om ook mee te kunnen met de jacht op grofwild. Honden van dit ras houden niet van conflicten; niet met hun baas en niet met soortgenoten. Dit is de voornaamste complicerende factor in de opleiding. De Slowaak vraagt een eerlijke, respectvolle en geduldige benadering van zijn baas. Hij werkt graag, begrijpt razendsnel wat er van hem gevraagd wordt, maar is niet geschikt om met harde hand af te richten.
Deze honden zijn laat uitgerijpt, zowel fysiek als emotioneel. De eerste drie jaren zal de hond zowel thuis als in het veld jeugdig gedrag laten zien. Daar staat tegenover dat de honden tot op hoge leeftijd zeer actief blijven.
Hun gezin betekent veel voor ze; ze zijn graag overal bij en zijn loyaal.
Ook andere sporten doet de Slowaak graag; alles wat hij samen met zijn baas of gezin mag doen geeft hem heel veel plezier.
.